Gedichten
7 dynamische vrouwen: !!!!!!!
Het zit van binnen
Het moet eruit,
Met liefde vormen
Mijn handen
Een koude steen.
Ik kan niet stoppen
Ze moeten klaar
Mijn zeven vrouwen
Met hun wilde haar.
Ze zijn het verhaal
Van mijn binnenleven
Onmacht, boosheid en protest
Beelden verbeelden de rest.
Ik groei, ik voel ik
Uit wat ik bedoel
Ze staan nu klaar,
In volle glorie
Voor mij betekent het
VICTORIE
Ik wil van al dat
Binnen lijden
Me beeld voor beeld
Bevrijden.
Wie ben ik eigenlijk? Januari 2017.
” Introspection “
Noël 2009
Le dernier Noël
Avec mon fils ainé
Sa flamme éteinte
Sa bougie ne brûle pas
Pour l’eternité
Noël 2010
Je perds la brillance
De ma vie en France
Je cherche les mots
Pour m’exprimer,
Je cherche mon fils
Il est décedé.
Noël 2011
C’est toujours l’esprit
De Noël, qui me dit
La vie continue
Soyes courageux et
Cherchez les mots,
qui vous ferons heureux
Noël 2012
Qu ‘est ce que je fait
Cette année, qu’est ce qui me plait?
Il me reste beaucoup plus
Je les vois, je le sais
Mon époux, ma famille,
amis, les bougies
Vive la vie, j’ai embelli.
Gevangen
Dec’ 2011
Ik verblijf
nog altijd
in een cocon van verdriet.
Waar zit de vlinder
die mij bevrijdt?
Gaat het ooit over?
Juli 2011
Het gevolg van een groot verlies
dat is niet te bevatten.
De rouw duurt langer dan je denkt,
dat is niet in te schatten.
Je weet pas als je het ervaart,
dat je in een zwarte leegte staat.
Je mist de armen om je heen
Eenzame weg alleen, echt héél alleen.
Verdriet
Maart 2010
het huilen
de pijn
je ziet het niet
het knaagt
het schrijnt
het voelt
arme ziel
De denker
januari 2010
gedachten dwalen
somberheid, plezier
het eigen menselijke falen
het houdt hem scherp, het houdt hem hier.
het denken wordt dan overdenken
van tijd en eeuwigheid
hier en nu vergeving schenken
vooral ook zeggen wat hem spijt
de denker denkt, hij spreekt geen woord
verstil, opdat je hem niet stoort.
Ne me quitte pas
voor Robert
één jaar en alleen
ne me quitte pas
een vogel vlindert om ons heen
ne me quitte pas
moeilijk leven begint al vroeg
ne me quitte pas
vragen vragen nooit genoeg
ne me quitte pas
het leven eist zijn tol
ne me quitte pas
alle maten zijn reeds vol
ne me quitte pas
voor altijd verbonden met elkaar
ne me quitte pas
bijna afscheid valt heel zwaar
ne me quitte pas
dan als nooit tevoren
ne me quitte pas
lijkt hij wel opnieuw geboren
non, ne me te quitte jamais.
Bij het inslapen van Muppet
( “Joyfull Janet of the half House” 1997/07/22 – 20.00 uur )
Om je oogjes en je snoet
kozen we jou uit als ons puppie
Lief en vriendelijk was je groet
Daarom noemden we je “Muppie”
Vijftien lieve jaren lang
deelde je met ons je leven
Vrolijk en dartel was je gang
veel plezier heb je ons gegeven
Met het klimmen van de jaren
werd ook jij een ouder dier
We moesten je een beetje sparen
want je liep al één op vier
Zien en horen deed je niet meer
Slapend lag je hele dagen
En je heupen deden zeer,
dus we gingen je maar dragen.
Mensen moeten dan bedenken
Hoe lang is het voor een hond nog fijn?
leven nemen leven schenken
nemen is moeilijk en doet ons pijn
De dokter gaf je de dodelijke prik
lekker liggend in mijn armen
Huilend om je laatste snik
een daad van menselijk erbarmen
Lieve Muppie met je leuke snoet
Ik sluit je bekje en je oogjes voorgoed,
Je as ligt op een groene wei
in het gemis ben ik ook blij.
Met eerbied hebben we afscheid genomen
Jij bent in de dierenhemel gekomen.
Straf
1954
Wat zien wij
lipstick op je mond?
Dat was niet afgesproken.
Met harde klappen op m’n kont
wordt dit vergrijp gewroken.
Als ik nu voor de spiegel sta
en oorlogskleuren smeer,
Dan kijk ik lachend naar mezelf,
en doe het telkens weer.
Pop
1944
Mijn pop, mijn kind
mijn poppenspel
in donker trappenhuis.
Het poppenbed
daar neergezet
en spelen zonder tijd.
Je moet dan om het eten
je spel even vergeten
“wouwie” komt naar beneden,
en heeft haar platgetreden.
Zo’n pop, zo,n lieve schat
heb ik nooit meer gehad.
Ziekenhuis
Een zak, een slang, een buis
schuifelende voeten
Dat is het ziekenhuis,
het moet maar even moeten
Afhankelijk en stil,
een mens aan de techniek
Iets wat je echt niet wilt
Maar t’moet want je bent ziek
Én ligt u lekker warm
de dokter komt zo kijken
Een lieve vrouwenarm
laat zo haar zorgen blijken
Je ligt te staren naar de muur,
hoort buiten de geluiden
Je hoopt het is van korte duur
Straks zit je op het Zuiden
Een wijntje in je rechterhand
met links groet je de buurman
Je leeft fijn op het Franse land
Daar krijg je geen genoeg van
R. 2007
Ziek
Op een bank vóór de kliniek
zit ik me kijkend te verbazen
mensen worden hier gebracht
ze zijn niet lekker, ze zijn ziek.
Dikke billen, dikke buiken
waggelend van voet op voet
stokken, krukken plastic pruiken
het is een wonderlijke stoet.
Kijkend denk ik: ééns acht pond
nu zo vreeslijk vol gegeten
loopt een mens lachwekkend rond
zouden ze dat echt niet weten?
Voor de bank en in het gras
ligt de grond bezaaid met peuken
naast me een vrouw aan een infuus
steekt er één op, ze is zojuist
geopereerd, kan haast niet lopen.
Oordeel niet zeg ik van binnen
daar ga ik nu maar mee beginnen.
R. okt. 2007
Verliefd
Juli 1998, voor Friso
Groen en groot
doordringend blauw
twee paar ogen
kijken naar jou…
Een engel
een wonder
De liefde
bijzonder
Zo blij
met elkaar
Ik kijk en denk
wat een geschenk.
Koele lente
Mijn lijf
staat stijf
van kippenvel
toch wil ik dat
voor een zonnebad.
Voorbij
maart 2004
Gisteren
stond ik
bij het graf
van mijn ouders
Ze zijn weer samen
ik noem
met liefde
hun beider namen
Vriendinnen
voor Ans
Een leven lang
een lach
een traan
en veel gedeeld geheim
beschadigd
geheeld
in daden
en tijd
tot de dood
ons scheidt.
De snoeischaar en de boom
(Bij het verloren gaan van een vriendschap)
De snoeischaar extra aangescherpt
Berooft haar van haar takken,
Maar welke tuinman heeft het recht
Daar zo op in te hakken?
Zij staat daar kortgewiekt en kaal
Stil kleumend in het land,
Ze denkt: “Waar ik het leven haal?
Ik ben ontkracht – onthand”.
Die tuinman is weer weggegaan
Hij dacht zó, dat is klaar
Beseft niet wat hij heeft gedaan,
De kruin, haar kracht, haar haar.
Toen kwam er een hovenier
Die keek en heeft gezegd:
Die tuinman met dat snoeiplezier
Deed deze boom geen recht!
Heel langzaam keert haar leven weer
De warme zon, de regen
Hij mest een beetje en op een keer
Kan zij er beter tegen.
Toch wordt zij nooit meer wat zij was
Een boom kan ook niet praten
Dus of dat snoeien nodig was
Moet je in het midden laten.